Een zelfbeeld is – zoals het woord al zegt – het beeld dat je van jezelf hebt. Het is een mentaal model van wie je bent (of eigenlijk van wie je denkt te zijn). Het bestaat uit een verzameling ideeën en overtuigingen over jezelf, waarmee je je identificeert. Het is wat je over jezelf gelooft. ‘Ik ben aardig, ik ben lui, ik kan goed luisteren, ik ben emotioneel stabiel, ik ben moedig, etc.’
Ons gevoel van eigenwaarde is een heel basaal oordeel over onszelf: Ben ik waardevol genoeg om te mogen bestaan? Om ruimte in te nemen en om mijn behoeften te mogen bevredigen? Om op hulp van anderen te mogen rekenen? Bij de meeste mensen raken het zelfbeeld en dit gevoel van eigenwaarde innig met elkaar verstrengeld en dat is een bron van problemen.
Hoe zelfbeeld en eigenwaarde gekoppeld raken
De koppeling tussen zelfbeeld en eigenwaarde komt tot stand in onze (vroege) jeugd. Als kind zijn we namelijk voor onze veiligheid en onze behoeften – voor onze overleving dus – afhankelijk van de volwassenen die voor ons zorgen. We moeten deze volwassenen koste wat kost tevreden houden, anders lopen we serieus gevaar. Zo zijn wij geprogrammeerd.
Bij jonge kinderen is hun gedrag compleet vervlochten met hun innerlijke toestand. Hun gedrag is een spontane en ongefilterde uiting van innerlijke toestanden en zich manifesterende eigenschappen. Als ze verdriet voelen, huilen ze. Als ze met een bal willen spelen, pakken ze de bal – ook als iemand anders er al mee aan het spelen is. Als ze boos of gefrustreerd zijn slaan of schreeuwen ze. Hun gedrag is dus nog een heel directe reflectie van wie ze – op dat moment – zijn. Er zijn nog geen filters die het gedrag een beetje temperen en ‘acceptabel’ maken.
Als onze ouders ons regelmatig afwijzen om bepaald gedrag dan leren we snel genoeg dat de eigenschappen, behoeften en emoties die tot het afgewezen gedrag leidden blijkbaar niet acceptabel zijn. Elke keer als we een vijandige reactie meemaken, maken we in ons achterhoofd een aantekening voor onszelf: ‘Deze eigenschappen, behoeften, emoties mag ik blijkbaar niet hebben. Als ik ze wel heb, dan loop ik het gevaar dat mijn ouders niet meer voor mij zullen zorgen’.
Als onze ouders, los van ons gedrag, onvoorspelbaar zijn in hun reacties of als we niet op hun zorg en aandacht kunnen rekenen als we daar behoefte aan hebben, dan gaan we geloven er iets fundamenteel mis is met wie we zijn. Er ontstaat dan een ‘basis schaamte’.
Terwijl we opgroeien leren we steeds meer over onszelf. Ons zelfbeeld wordt steeds gecompliceerder en gedetailleerder. En als we niet onvoorwaardelijk geaccepteerd worden door de mensen die belangrijk voor ons zijn, dan raakt dit zelfbeeld ook steeds meer verweven met ons gevoel van eigenwaarde. Ons zelfbeeld komt meer en meer vol te staan met onze ‘aantekeningen’. Het zelfbeeld raakt ingedeeld in gewenst en ongewenst. In veilig en onveilig.
Anders gezegd kennen we een waardeoordeel toe aan de elementen waar ons zelfbeeld uit bestaat. Ons zelfbeeld raakt gepolariseerd. “Dit aspect van wie ik ben is oké, dit is niet oké. Dit heeft blijkbaar waarde, dit is waardeloos”. Ons vermogen om onszelf te accepteren wordt daarmee steeds meer voorwaardelijk. We kunnen onszelf alleen accepteren en veilig voelen als onze ‘ongewenste’ eigenschappen zich niet manifesteren. Het wordt het een gewoonte om bepaalde delen van onszelf af te keuren en te onderdrukken. Een gewoonte die een leven lang als een tweede natuur kan zijn voor ons, als we niet bewust worden gemaakt van de negatieve gevolgen ervan.
Waarom deze koppeling problematisch is
Dit is een vrijwel onvermijdelijk proces tijdens het opgroeien. Het is praktisch onmogelijk om géén beschadigingen op te lopen. Maar als het overgrote deel van onze interacties met andere mensen accepterend, gevoelig, liefdevol zijn, dan zijn deze beschadigingen geen groot probleem. Het wordt wel een probleem als de ‘ongezonde’ interacties de gezonde overschaduwen – in frequentie en/of in heftigheid. Dan wordt namelijk ons basisgevoel van veiligheid, ons gevoel van eigenwaarde, aangetast.
Het probleem is dat we een sterk gevoel van eigenwaarde nodig hebben om gezond te kunnen functioneren. Het is van absoluut belang. Als we onszelf niet accepteren – of beter gezegd als we onszelf afwijzen – dan komt ons brein in de stress-stand te staan. We voelen ons onveilig. Iets – diep in ons – zegt ons dat we in gevaar verkeren, omdat we toen we nog jong, afhankelijk en hulpeloos waren daadwerkelijk gevaar liepen als we niet werden geaccepteerd. En ook evolutionair gezien is het het grootste deel van de geschiedenis een reëel gevaar geweest om niet geaccepteerd te worden.
Als ons zelfbeeld gekoppeld is aan ons gevoel van eigenwaarde, dan moeten we er voor zorgen dat onze onwenselijke eigenschappen zich niet manifesteren. We moeten ervoor zorgen dat we alleen de ‘goede’ kant van wie we zijn tot uiting laten komen en dat de ‘verkeerde’ kant onzichtbaar of onderdrukt blijft. Ons zelfbeeld bepaalt zo wat we wel en wat we niet mogen zijn, wat we wel en niet mogen voelen, wat we wel en niet mogen nodig hebben, wat we wel en niet mogen doen, etc.
Als we altijd aan ons eigen zelfbeeld kunnen voldoen, dan zou dat nog niet zo’n heel groot probleem zijn – hoewel het ons wel heel onvrij maakt. Maar de realiteit is dat ons zelfbeeld te hoge eisen aan ons stelt om er altijd aan te kunnen voldoen. Onze ‘negatieve’ eigenschappen zijn er ook gewoon en komen in bepaalde omstandigheden gewoon bovendrijven. Met de bijbehorende stress en angst.
Dat betekent dat we dus ook ook grip moeten zien te houden op de omstandigheden waarin we terechtkomen. Situaties die ongewenste eigenschappen bij ons bovenhalen moeten we zoveel mogelijk mijden en situaties die gewenste eigenschappen naar boven brengen moeten we zoveel mogelijk opzoeken. Geen gemakkelijke opgave!
Ons zelfbeeld wordt een gevangenis
Een zelfbeeld dat gekoppeld is aan ons gevoel van eigenwaarde wordt zo een innerlijke dictator. Het wordt een gevangenis waarin we ons veilig voelen zolang de dingen lopen zoals we willen, maar waarin we ook opgesloten zitten. Het maakt ons ook onvrij om over onszelf te leren, want stel je voor dat je iets ontdekt over jezelf dat niet in de categorie ‘veilig’ past.
De koppeling tussen zelfbeeld en eigenwaarde vormt zo een rem op onze groei. Daarom is het zo ongelooflijk belangrijk dat kinderen onvoorwaardelijk geaccepteerd worden, veiligheid geboden krijgen en met liefde en aandacht bejegend worden. Als het thuis al is ‘misgegaan’ – als een kind al beschadigd is geraakt – dan zou school een plek moeten zijn, waar dit hersteld kan worden. Alleen zo kunnen ze een gezond zelfbeeld ontwikkelen en kunnen ze hun zelfbeeld loskoppelen van hun gevoel van eigenwaarde.