OASEonderwijs is gebaseerd op OASEprincipes
Iedere school kan een OASEschool worden. Daarvoor hoeven alleen maar de onderstaande vijftien OASEprincipes toegepast te worden in het onderwijs. Hoe deze vijftien principes in de praktijk precies worden uitwerkt, is geheel aan de school, als ze maar daadwerkelijk - en dus niet alleen in theorie - in de structuur van de school worden opgenomen en onder alle omstandigheden en van moment tot moment worden toegepast. Dit kan alleen als de principes niet alleen verstandelijk worden begrepen, maar ook worden doorvoeld en belichaamd en volkomen vanzelfsprekend voorkomen.
De vijftien OASEprincipes
Hieronder vindt u de vijftien prinipes, met toelichting, die het fundament of het geraamte vormen van iedere OASEschool:
Alles begint met de erkenning dat mensen autonome wezens wezens Ook kinderen. Zij kunnen hun gedrag weliswaar nog onvoldoende sturen en hebben nog niet genoeg zicht op de gevolgen van hun gedrag of hun keuzes, waardoor zij nog niet goed kunnen omgaan met deze autonomie, maar dat betekent níet dat zij zich zouden moeten onderwerpen aan de wil van meer ontwikkelde volwassenen – leerkrachten. Het betekent alleen dat kinderen goede begeleiding nodig hebben om leren om op een goede manier om te gaan met hun autonomie. OASEteams zijn zich er sterk van bewust dat dit hún verantwoordelijkheid is. En hun plicht, bovendien, die hoort bij de keuze om als leerkracht te werken. OASEleerkrachten zien in dat het gebruik van dwang moreel onaanvaardbaar is en ook contraproductief.
Op een OASEschool heeft de school, hebben de leerkrachten dus wel een plicht en verantwoordelijkheid richting de kinderen, maar hebben kinderen geen plicht richting de school of de leerkrachten. Dat heeft grote gevolgen voor hoe onderwijs wordt bedreven. Kinderen gaan over het algemeen niet uit eigen beweging werken aan droge, abstracte opdrachten die weinig echte betekenis voor ze hebben en die weinig aansluiten bij hun belevingswereld of natuurlijke interesses. Zonder dwang moet je onderwijs wel aantrekkelijk en voelbaar waardevol gemaakt worden voor kinderen. En dat is precies waar OASEonderwijs over gaat. Een school die dit principe niet diep doorvoelt en er in de praktijk ook daadwerkelijk naar handelt, kan zichzelf niet met recht een OASEschool noemen.
In een woestijn is het veel gemakkelijker om cactussen te kweken dan om een moestuin aan te leggen, omdat de omstandigheden van de woestijn veel beter passen bij de behoeften van cactussen dan die van een moestuin. Om een moestuin aan te leggen in een woestijn zou je allerlei kunstgrepen moeten toepassen, er constant energie in moeten stoppen en zou continu tegen allerlei problemen aanlopen. Je gaat steeds tegen de natuurlijke processen in. Dat geldt ook voor kinderen in het onderwijs. Door mee te werken en gebruik te maken van natuurlijke behoeften, interesses en neigingen en de omstandigheden hierop af te stemmen, kun je veel energie en moeite besparen en een hoop onnodige problemen voorkomen.
Op een OASEschool worden de natuurlijke neigingen van kinderen dus niet onderdrukt, en hun behoeften worden niet als lastig gezien, maar er wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Kinderen hebben namelijk een aangeboren drang om te leren. Zij wíllen leren en vinden het fijn om te leren. Zij willen zich ontwikkelen. Zij willen steeds zelfstandiger en competenter worden. Zij willen betekenisvolle, veilige relaties met anderen aangaan. Ze willen samenwerken en verantwoordelijkheid dragen.
Een OASEschool sluit hierbij zo goed mogelijk aan, zodat het onderwijs er weinig geplaagd wordt door weerstand en verzet en min of meer ‘vanzelf’ gaat. Er hoeft veel minder energie besteed te worden aan gedrags- en motivatie problemen en er is veel meer plezier in het leerproces. Hiervoor is kennis van en inzicht in de natuurlijke ontwikkeling van kinderen onontbeerlijk, evenals de bereidheid om hierin bij te leren en te zoeken naar manieren om deze kennis en inzichten in de praktijk toe te passen.
Wij mensen zijn bedraad om in stamverband te leven. Wij willen ons veilig en verbonden voelen met de mensen om ons heen en vanuit die veilige basis de wereld en onszelf leren kennen. Deze vertrouwde verbondenheid vormt het absolute fundament om te leren. Het is dus het fundament van onderwijs. Daarom wordt er op OASEscholen en in de (eventuele) klassen daarbinnen, veel energie gestoken om hechte gemeenschappen te creëren.
Een school is geen natuurlijk gevormde stam, waarin iedereen opgroeit in dezelfde ‘cultuur’, maar bestaat uit leden met verschillende achtergronden, overtuigingen en gewoontes. Er moet daarom bewust een gemeenschap gesmeed worden. Op OASEscholen wordt dit niet afgedwongen door middel van regels waar iedereen zich aan moet houden, omdat het niet de meest effectieve methode is. Bovendien staat het dwang haaks op enkele andere OASEprincipes. Op een OASEschool wordt de gemeenschap of stam gevormd door middel van verhalen, symboliek en rituelen. Kinderen – en volwassenen ook – zijn heel gevoelig voor verhalen en symbolen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat we meer in verhalen leven dan in de werkelijkheid. Als je kinderen een aantrekkelijk verhaal geeft, een verhaal waarin zij een rol kunnen spelen, dat hen houvast geeft, dat de wereld duidt of verklaart, dat hen vertelt wat goed is om te doen en wat niet en dat hen een doel geeft dat de moeite waard is en haalbaar is om na te streven, dan is het veel gemakkelijker om alle neuzen min of meer dezelfde kant op te krijgen. Rituelen kunnen dit verhaal nog echter of tastbaarder maken. Hen helpen om het gemeenschappelijke verhaal te belichamen. Zo wordt een OASEschool een stam. Een gemeenschap die veilig en vertrouwd voelt, als een tweede thuis. Waarin de sociale interacties – die voor kinderen erg ingewikkeld kunnen zijn en veel energie kosten – gestroomlijnd zijn, waardoor er minder conflicten zijn en meer samenwerking is. Een omgeving dus waar veel minder energie verspild wordt aan onnodig gedoe en waar optimaal geleerd kan worden.
Mensen leven in relatie tot elkaar. Wij zijn niet zoveel buiten of zonder de relaties met anderen. Wij zijn in en in sociale wezens. En zeker voor kinderen is een veilige relatie waarin zij zich veilig en gewaardeerd voelen van essentieel belang om optimaal te kunnen leren en functioneren. Elke aantasting van die veilige band met anderen levert stress op en vermindert zo de capaciteit om te leren. Bovendien is de kans groot dat kinderen die zich niet veilig voelen meer probleemgedrag vertonen en zo het gevoel van veiligheid van andere kinderen weer schade aandoen, met een negatieve spiraal als gevolg.
Daarom investeren OASEscholen veel tijd en energie aan het bouwen en in stand houden van veilige relaties. OASEleerkrachten zijn zich er scherp van bewust deze band geen geweld aan te doen, waardoor er geen ruimte is voor oordelen, verwijten, afwijzing, spot, vernedering, minachting richting het kind. Niet in woorden, maar ook niet in blikken, mimiek, intonatie of andere vormen van non-verbale communicatie. Al deze aanvallen op het gevoel van veiligheid van het kind zijn onproductief en onrechtvaardig. Onproductief – of zelfs contraproductief – omdat de stress die afwijzing oplevert voor meer probleemgedrag zorgt en het leren vermindert en omdat kinderen de neiging hebben gedrag dat zij in hun omgeving zien te kopiëren.
Op een OASEschool wordt gedrag dus nooit via afwijzing, spot, vernedering, etc. gedrag geprobeerd te sturen, zodat je datzelfde gedrag ook weinig terugziet bij kinderen onderling, zodat de sfeer en de gemeenschapszin niet onder druk komt te staan. OASEleerkrachten zien in dat aanvallen op het kind onrechtvaardig zijn, omdat kinderhersenen nog niet rijp genoeg zijn om hun gedrag effectief te sturen. Zij beseffen dat kinderen nog teveel worden gedreven door emoties, behoeften en overtuigingen en dat hun executieve functies zijn nog niet sterk genoeg ontwikkeld om hun impulsen te beheersen en hun gedrag af te stemmen op de eisen die de klas of de school aan hen stelt. Hen dit natuurlijke onvermogen kwalijk nemen is net zo oneerlijk als een hond kwalijk nemen dat hij niet kan lezen. Als het af en toe toch voorkomt dat de relatie geweld aan wordt gedaan – OASEleerkrachten zijn immers ook feilbare mensen – dan wordt de band zo snel en goed mogelijk weer hersteld. Zo voelen kinderen zich veilig op een OASEschool en is hun energie volop beschikbaar om optimaal te leren.
Alles op een OASEschool is erop gericht om gedrag zonder dwang in goede banen te sturen. Straf geven zal daarom weinig nodig zijn. Er kunnen echter altijd situaties zijn waar je niet aan sancties ontkomt. Kinderen zijn immers grillige wezens en zeker als zij thuis niet krijgen wat zij nodig hebben om evenwichtig op te groeien is het gebruik van straf ten behoeve van de schoolgemeenschap als geheel soms onvermijdelijk. In die gevallen hanteren OASEteams drie belangrijke richtlijnen:
- De machtsongelijkheid tussen leerling en leerkracht geeft de leerkracht een grote morele verplichting om zorgvuldig met zijn macht om te gaan. Een OASEleerkracht is zich ten alle tijden bewust van het feit dat alle mensen – van welke leeftijd dan ook – gelijkwaardig aan elkaar zijn en autonome wezens zijn. De ander je wil opleggen of ergens toe dwingen is binnen dit besef alleen als uiterste noodgreep aanvaardbaar.
- Straf wordt nooit gebruikt om een kind een rotgevoel over zichzelf te geven. Kinderen kunnen hun gedrag nog niet optimaal sturen en kunnen daardoor ook eigenlijk nog niet echt verantwoordelijk worden gehouden. Zij zijn aan het leren. Niet alleen op het gebied van rekenen en taal, maar ook als het gaat om gedrag. Als een leerling een som fout uitrekent, vindt niemand dat hij een rotgevoel over zichzelf verdient, dus waarom zou dat bij ‘verkeerd’ gedrag wel het geval zijn? Het opzettelijk geven van een rotgevoel tast bovendien de veiligheid van de relatie tussen leerkracht en leerling aan.
- Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke, ‘echte’ gevolgen van het gedrag dat je wilt veranderen. Als een kind een ander kind heeft geschopt, dan kun je de hem bewust van maken van de pijn of het verdriet dat hij de ander heeft aangedaan. Als hij iets kapot heeft gemaakt – opzettelijk of door onoplettendheid – dan laat je hem de rommel opruimen en geef je hem de zorg en verantwoordelijkheid over soortgelijke dingen. Als een kind oneerlijk speelt, mag hij tijdelijk niet meespelen, zodat hij inziet dat oneerlijk gedrag hem niets oplevert.
Straf wordt op OASEscholen dus pas toegepast als het echt nodig is – als andere middelen niet werken – en wordt dan gebruikt als leermiddel waarmee voelbaar gemaakt wordt dat gedrag gevolgen heeft. Niet als een gemakzuchtig middel om een kind te dwingen of de wil op te leggen.
Er zijn weinig wezens op aarde die zoveel plezier kunnen beleven aan leren als kinderen. Het kinderbrein is gemaakt om te leren . Leren voelt lekker. Voelt goed. De ervaring iets onder de knie te krijgen, te snappen, laat de hersenen oplichten van vreugde. Dat geldt echter vooral voor dingen die het kind uit zichzelf, uit eigen interesse kiest om te leren. Op school zijn we (jammer genoeg) verplicht om ook andere dingen te onderwijzen die niet echt bij hun natuurlijke interessegebied horen. Denk aan zaken als taalkundig ontleden of het maken van staartdelingen.
Dit soort abstracte, theoretische vaardigheden vragen een grote cognitieve inspanning waar weinig ‘beloning’ tegenover staat. Kinderen gaan deze inspanning over het algemeen niet graag aan, als daar geen duidelijke reden voor is of als ze daar niet het directe nut van inzien. Als ze dan toch gedwongen worden om zich deze droge vaardigheden eigen te maken, wordt het leren gemakkelijk een vreugdeloze worsteling. Zeker als ze deze stof krijgen aangeboden op een moment dat hun hersenen er eigenlijk nog niet rijp genoeg voor zijn.
Kinderen kunnen echter wel plezier hebben of krijgen in taal en getallen en ze kunnen hier ook al een intuïtief begrip voor ontwikkelen, als ze er veel mee mogen spelen binnen ‘echte’ contexten. Dit plezier in leren en dit intuïtieve begrip vormen de basis voor het ‘zwaardere’ werk van het onder de knie krijgen van de abstracte, technische vaardigheden. Daarbij helpt een goed verhaal waarom het leren van deze moeilijke dingen nodig is voor de motivatie en het doorzettingsvermogen.
Op een OASEschool wordt het plezier in leren dat ook zo lang mogelijk behouden en gestimuleerd. Dit plezier wordt robuust gemaakt door kinderen veel en lang spelenderwijs bezig te laten zijn met allerlei ‘schoolse’ zaken, voordat zij worden formeel moeten gaan leren. Zo wordt het risico dat leren wordt geassocieerd met ‘moeilijk’, ‘saai’, of ‘geploeter’ zo klein mogelijk gemaakt. Dat is namelijk een reëel risico als je te vroeg begint met formeel leren. En als het niveau van de aangeboden stof ook nog te hoog is, ontstaan er gemakkelijk overtuigingen als ‘dit is te moeilijk voor mij’, ‘leren is niks voor mij’ of ‘ik ben niet goed in school’.
De hersenen van kinderen ontwikkelen zich snel en zijn steeds beter in staat om abstracte vaardigheden en begrippen te leren naarmate ze ouder worden. Wat een zesjarige weken of maanden kost om te leren kost misschien een dagje voor iemand van elf. Op een OASEschool wordt het formele leren daarom pas aangeboden als kinderen daar klaar voor zijn, zodat het leerproces niet onnodig zwaar wordt gemaakt. Zo blijft leren op een OASEschool voor alle kinderen iets plezierigs.
Onderwijs is een levend, veranderend en complex proces. Leerlingen ontwikkelen zich, leerling-populaties veranderen, eisen vanuit de overheid veranderen. Alles is eigenlijk constant in beweging. Een OASEschool roest daarom niet vast in patronen en gewoontes, maar blijft flexibel. Routines zijn tot op zekere hoogte prettig en vaak ook handig of soms zelfs nodig, maar kunnen ook gemakkelijk tot rigiditeit en stagnatie leiden. Een vals gevoel van competentie of zekerheid geven. OASEteams kiezen ervoor om een deel van hun zekerheden in te wisselen voor een grotere souplesse en veerkracht. Zij onderzoeken, experimenteren, proberen dingen uit, kijken bij elkaar in de klas. Zij analyseren stelselmatig, stellen processen bij, passen werkwijzen aan, evalueren en verbeteren regelmatig. Kortom, leren is een structureel en fundamenteel aspect van het werken op een OASEschool. Een aspect dat het plezier in het werk enorm vergroot.
Leerlingen op een OASEschool zien hun leerkrachten en andere medewerkers dus continu leren en dat iedereen daarin gelijk is. Zij krijgen via dat voorbeeld ook echt mee dat leren een levenslang proces is, dat niet ophoudt als je je diploma hebt. Leren is iets normaals en natuurlijks, iets wat volledig is ingebed in de structuur van een OASEschool, op alle niveaus.
Onderwijs is mentale en emotionele topsport. Daarom is het belangrijk om fit te zijn en te blijven op dit gebied. Dat betekent dat leerkrachten op een OASEschool zich in hoge mate bewust zijn van hun eigen emotionele toestanden, hun overtuigingen en hun eigen innerlijke ‘pijnpunten’. Zij zijn actief in het opsporen van overtuigingen die voor problemen zorgen en in het helen van hun ‘beschadigingen’. Zij zorgen ervoor dat zij hun eigen geest steeds beter leren kennen en doorgronden. Zij kijken bij conflicten en problemen ook altijd naar hun eigen aandeel en gebruiken deze situaties om hun zelfkennis te vergroten en eventuele problemen in hun zelfbeeld op te lossen. Ook werken zij waar nodig aan een steeds groter wordende onvoorwaardelijke zelfacceptatie, omdat zij beseffen dat zelfacceptatie de basis vormt voor evenwichtige relaties met leerlingen en collega’s. Relaties die zo ontzettend belangrijk zijn in het onderwijs. Mentale allergieën – het niet kunnen verdragen van eigenschappen van een ander, omdat iemand die in zichzelf niet accepteert – worden onderzocht en opgelost.
Leerkrachten stellen zich op een OASEschool niet boven of tegenover leerlingen, maar zien hen als de onvolgroeide mensen die zij zijn. Personen die nog van alles moeten leren op het gebied van emoties, sociale vaardigheden en gedrag. Zij beseffen ten alle tijden dat kinderen nog niet rijp genoeg zijn om hun gedrag effectief te reguleren en dat zij hier hulp en ondersteuning bij nodig hebben om er beter in te worden. Ook leggen OASEleerkrachten ergernissen of irritaties over leerlingen of hun gedrag niet bij de leerling neer, maar zien in dat het hun eigen emoties zijn. Zij maken de leerling die ergernis opwekt dan ook niet verantwoordelijk voor de gevoelde emoties, maar gebruiken de leerling als spiegel om hun eigen overtuigingen, emoties en pijnpunten te zien en daarmee hun zelfkennis te vergroten. Zo komen OASEleerkrachten steeds meer in balans en blijven zij groeien.
Op een OASEschool staat het onderwijs in dienst van de leerling, niet andersom. Als leerlingen het gevoel hebben dat school nuttig voor ze is, dat het waarde voor hen heeft, zijn ze veel sterker geneigd om met en aan het onderwijs mee te werken en verzetten zij zich veel minder. Daarom doet een OASEschool er alles aan om kinderen de ervaring te geven dat hun onderwijs een toevoeging is aan hun leven. Dat naar school gaan een grote meerwaarde heeft. Niet alleen op cognitief gebied en voor de verre toekomst (“je moet later geld kunnen verdienen”), maar ook sociaal-emotioneel. Zij voelen zich op school geborgen en gewaardeerd omdat ze worden gezien en geaccepteerd als autonome wezens. Ze voelen hun zelfstandigheid en zelfvertrouwen toenemen. Er wordt aan hun sociaal-emotionele basisbehoefte van veiligheid voldaan, waardoor zij hun energie volop kunnen besteden aan hun ontwikkeling. Kinderen merken op een OASEschool dat zij groeien als persoon. Dat zij zichzelf steeds beter leren kennen, steeds evenwichtiger en krachtiger worden en dat zij steeds meer in staat zijn om hún leven vorm te geven op een manier die past bij hoe zij in elkaar zitten. Daardoor hoeven OASEleerkrachten veel minder moeite te steken in het overwinnen van weerstand en verzet en het oplossen van gedrags- en motivatieproblemen en kunnen zij hun energie vooral richten op waar onderwijs om draait: het leerproces. Het laten ontwikkelen van kinderen tot capabele, evenwichtige, autonome en gemotiveerde mensen die van nut willen zijn in hun leven en een die kunnen willen bijdragen aan de maatschappij.
Alle mensen – hoe jong of oud dan ook – zijn in principe autonome wezens die gelijkwaardig aan elkaar zijn. Natuurlijk zijn er verschillen in eigenschappen, talenten, vaardigheden, maar niemand staat daadwerkelijk boven de ander. Wij zijn bedraad voor gelijkwaardigheid. Hiërarchie geeft spanningen in de relaties tussen mensen en kan gemakkelijk tot opgeblazen ego’s en machtsmisbruik leiden. Daarom zijn OASEscholen horizontaal georganiseerd. Iedereen heeft een eigen functie en eigen verantwoordelijkheden binnen de school, maar de één is niet hoger of belangrijker dan de ander. De directeur staat niet boven de leerkracht, maar heeft als taak om ervoor te zorgen dat de leerkracht zijn of haar werk zo goed mogelijk kan doen. De leerkracht staat op zijn beurt niet boven de leerling, maar heeft als taak om de leerling zo goed mogelijk te laten ontwikkelen. Iedereen draagt op deze manier het onderwijs, op een OASEschool. Beslissingen worden zoveel mogelijk met ieders instemming genomen en er niet van bovenaf door gedrukt. Niemand beroept zich op persoonlijke autoriteit of op de autoriteit van zijn of haar functie. “Omdat ik het zeg” geldt als een teken van onvermogen op een OASEschool. Alleen feiten en degelijke redenaties hebben autoriteit. Dat verplicht iedereen om goed geïnformeerd, goed doordacht en zorgvuldig te handelen. Het weinig betrouwbare ego en grillige emoties worden hiermee grotendeels omzeild in het beslissingproces. En mocht het echt nodig is om eenzijdig beslissingen te nemen, dan wordt dit altijd verantwoord naar de rest van het team. Zo zijn OASEscholen prettige plekken om te werken.
Mensen staan niet los van hun omgeving. Wij worden door onze omgeving beïnvloed. Onze stemming, ons gedrag is voor een deel afhankelijk van de omgeving waarin wij ons bevinden. Een ruimte – de kleuren, de sfeer, de verhoudingen, de inrichting – heeft invloed op hoe we ons er voelen, hoe we ons gedragen en hoe we de ruimte gebruiken. Daarom worden de ruimtes op OASEscholen zorgvuldig afgestemd op de behoeften van de gebruikers, op de beoogde doelen voor de ruimtes en op het gewenste gedrag in de ruimtes. Er wordt door een mooie en verzorgde inrichting voor een prettige sfeer gezorgd. Rommeligheid en viezigheid worden direct aangepakt.
Ook is er zowel binnen als buiten veel ruimte voor natuur: een groen schoolplein, mooie, gezonde planten in de schoolruimtes en veel daglicht en frisse lucht. Alles aan een OASEschool straalt uit dat het belangrijk is om zorgzaam, zorgvuldig en verantwoordelijk om te gaan met de omgeving. Contact met de natuur herinnert ons er bovendien aan dat we deel uitmaken van het leven, van een ecosysteem en van het mysterie dat het leven is.
OASEonderwijs is geen gedetailleerd stappenplan of vastomlijnd concept. Het is een set van grondbeginselen, een manier van denken, kijken en handelen die door elke school en elke leerkracht op een eigen manier handen en voeten krijgt. Elke school, elk team, elke leerling-populatie is anders en vraagt een eigen aanpak. Daarom zal elke OASEschool ook anders zijn. Elke school vindt zijn eigen oplossingen voor problemen en geeft op een eigen manier invulling aan de OASEprincipes. Zo maken OASEteams dus hun eigen onderwijs dat voldoet aan de OASEstandaard. En zo kunnen OASEscholen dus ook veel van elkaar leren.
Op een OASEschool wordt de verantwoordelijkheid voor het leerproces niet bij de leerling neergelegd, maar blijft deze bij de leerkracht. Het is de taak van de leerkracht om voor de juiste omstandigheden te zorgen waarin leerlingen 'vanzelf' tot leren komen. Toetsen zijn voor de OASEleerkracht dan ook puur een middel om vast te stellen of zijn/haar onderwijs voldoende aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de leerling. Verder niets. Noch leerkracht, noch leerling worden op wat voor manier dan ook afgerekend op het resultaat. Het enige wat telt is de informatie die gebruikt kan worden om het onderwijs nog verder te verbeteren en te verfijnen.
In principe hoeft de leerling niet eens te weten dat hij/zij een toets aan het maken is. Dit levert alleen maar onnodige spanning op. Ook de uitslag van de toets hoeft niet met de leerling gedeeld te worden. Wat moet een leerling feitelijk met deze informatie? Het zorgt er alleen maar voor dat leerlingen zichzelf met anderen leerlingen gaan vergelijken en het normaal gaan vinden om beoordeeld te worden.
Er is natuurlijk niets mis met kinderen bewust maken van wat ze al geleerd hebben en waarin ze nog kunnen groeien, maar daar zijn geen toetsen voor nodig. Dat kan op allerlei andere manieren die geen oordelend karakter hebben.
Het bewuste verstand is in onze cultuur dominant. Er is niets mis met het bewuste verstand - zij heeft voor spectaculaire vooruitgang op technologisch, wetenschappelijk en medisch gebied gezorgd, waar we zeer dankbaar voor mogen zijn - maar zij is slechts één component van onze geest. We zijn als mens meer dan ons bewuste verstand en ook de andere aspecten moeten de ruimte krijgen. Als het bewuste verstand te machtig wordt, verliezen we ons in maakbaarheids- en efficiëntiedenken. We raken uit evenwicht. Als individu, maar ook als maatschappij of mensheid.
Zonder tegenpool van het bewuste verstand wordt onze geest een dor, steriel en beperkt iets. Verwondering en ontzag zijn de factoren die het bewuste verstand in balans houden. Dit deel van onze geest wordt gevoed en in leven gehouden door regelmatig in contact te komen met schoonheid, kunst, mysterie, onoplosbare vragen, mythen en verhalen, rituelen en de natuur.
OASEteams zijn zich hier van bewust en doorvoelen ook het belang van zaken die niet gemeten of getoetst kunnen worden of die geen directe relatie lijken te hebben met leerresultaten. Op een OASEschool wordt dus niet alles dichtgetimmerd en hebben niet alle vragen die gesteld worden een concreet en definitief antwoord. Er worden regelmatig situaties of omgevingen gecreëerd die een gevoel van verwondering en ontzag oproepen. Die het bewuste verstand omzeilen en het 'hart' of de 'ziel' direct raken.
Als je onderwijs primair ziet als een middel om kinderen klaar te stomen voor een economisch nuttig leven, ontdoe je het van een hoop betekenis en waarde. Ons huidige economisch systeem is eenzijdig gericht op geld verdienen en op efficiëntie. Zij stimuleert en ondersteunt niet per se de ontwikkeling van onze beste eigenschappen. Sensitiviteit en een autonome houding zijn bijvoorbeeld eerder een nadeel dan een voordeel in onze maatschappij.
Als je je onderwijs grotendeels richt op deelname aan de economie doe je de rijkdom en potentie van de menselijke geest ernstig tekort. Het leven bestaat uit zoveel meer dan geld verdienen en onze maatschappij is veel meer dan het economisch systeem. Het economisch systeem zou een dienende rol moeten hebben in ons leven of maatschappij en niet een leidende of dominante, zoals nu veel te veel het geval is.
Een OASEschool heeft een heel ander uitgangspunt: onderwijs dient om kinderen te laten opgroeien tot evenwichtige, autonome en verantwoordelijke volwassenen. Volwassenen die vanuit hun wezen, door hun manier van leven en zijn een bijdrage leveren aan een rechtvaardige, vrije, veilige en gezonde samenleving. Een samenleving waarin iedereen werk heeft dat bij hem of haar past en dat voldoening geeft. Waarin mensen werken omdat ze het nut of de waarde van het werk zien en voeloen, niet om er geld mee te verdienen, status mee te verwerven of macht te krijgen.
OASEonderwijs zet kinderen op een ander ontwikkelingspad. Een pad dat veel meer de volledige potentie van onze menselijke geest aanspreekt. Een pad dat leidt tot een fundamenteel andere samenleving.
Spreken deze principes u aan? Wilt u uw onderwijs op deze principes baseren en van uw school een OASEschool maken, maar weet u niet goed hoe u moet beginnen?