Veel onderwijsproblemen vloeien voort uit een gebrek aan betrokkenheid of motivatie bij de leerling. Dit gebrek aan betrokkenheid of motivatie is niet zelden het gevolg van gebrekkig gevoel van basale veiligheid, maar er is meer.
Als je leerlingen – of eigenlijk mensen in het algemeen – dwingt om iets te doen waar ze zich niet betrokken bij voelen of waar ze niet gemotiveerd voor zijn, zorgen ze voor problemen, vooral als ze emotioneel niet in balans zijn: Ze worden opstandig en proberen de grenzen op te rekken. Ze proberen zich er zoveel mogelijk aan te onttrekken. Verzetten zich tegen lessen en leerkrachten. Zoeken afleiding in elkaar. Gaan ruzie zoeken om hun frustraties kwijt te kunnen. Trekken zich terug in hun fantasie. Raken gedeprimeerd. Gaan de clown uithangen. Allerlei gedrag dat je veelvuldig kunt tegenkomen op scholen en dat veel energie kost.
Motivatie en betrokkenheid ontstaan vanzelf als leerlingen gezond en in evenwicht zijn en het onderwijs waarde voor hen heeft. Het is daarom goed om over onderwijs te denken in termen van waarde, in plaats van resultaten. We moeten ons niet laten (mis)leiden door wat ‘werkt’, maar in eerste plaats door de vraag hoe we zoveel mogelijk waarde kunnen toevoegen aan het leven van kinderen. Waarde die zij als zodanig ervaren.
Mensen zijn ‘waarde-zoekers’
Mensen zijn namelijk sterk – misschien wel primair – gericht op waarde. We zijn niet gemotiveerd voor dingen die geen of te weinig waarde voor ons hebben. Als iets wel waarde voor ons heeft – als het ons leven verrijkt – is er veel motivatie en weinig verzet. We zijn dan zelfs bereid er een behoorlijke prijs voor te betalen. We besteden er vrijwillig veel tijd en energie aan en nemen tegenslag en frustratie voor lief. (Anders zou niemand bijvoorbeeld op hoog niveau een instrument leren bespelen of allerlei trucs leren doen op een skateboard.)
Wij hebben van nature een sterke intuïtie voor wat waarde voor ons heeft. Wat goed voor ons is, ons helpt te groeien en te ontwikkelen en wat ons gezond en zelfstandig maakt heeft de hoogste waarde voor ons. Anders gezegd: we hebben een aantal basisbehoeften en alles wat die behoeften voedt heeft waarde voor ons. (Mits onze intuïtie hiervoor nog niet teveel door blootstelling aan maatschappelijke en commerciële druk is misvormd – iets waar een goede opvoeding en goed onderwijs zoveel mogelijk tegen beschermt.)
De waarde van onderwijs
Onderwijs heeft natuurlijk wel waarde. Het is zelfs onmisbaar. Zonder onderwijs is het in onze complexe en gespecialiseerde samenleving nagenoeg onmogelijk om een zelfstandig leven op te bouwen. Deze waarde ligt voor kinderen en zelfs voor veel pubers echter veel te ver in de toekomst en is daardoor erg abstract en (nog) niet concreet voelbaar. Leerlingen zijn dus slecht in staat de waarde van hun onderwijs uit de toekomst te halen.
Dat betekent dat onderwijs NU – in het heden – waardevol moet zijn voor leerlingen om te motiveren en betrokkenheid te creëren. Als we onderwijs vanuit het perspectief van kinderen/pubers bekijken – dus zonder de abstracte waarde die uit de toekomst moet komen – dan ontkom je niet aan het feit dat de lesstof zelf over het algemeen niet zoveel waarde toevoegt aan het leven van een kind in het heden. De waarde moet dus ergens anders vandaan komen.
Onderwijs relevant maken voor het leven van leerlingen
Veilige relaties, vertrouwen en genegenheid hebben een enorme waarde voor mensen. We willen ons thuis voelen bij andere mensen. Daarnaast hebben mensen een enorme drang om hun eigen leven te kunnen vormgeven naar hun behoeften, voorkeuren en wensen. Om zoveel mogelijk te leven naar wie ze zijn. Kinderen hebben deze behoefte ook al, maar zijn er door hun gebrek aan kennis, vaardigheden en ervaring nog niet toe in staat dit op zinnige wijze te doen. Maar ze willen het wel al. “Zelf doen” is niet voor niets één van de eerste zinnetjes die kinderen veelvuldig gebruiken.
Als kinderen het gevoel hebben dat onderwijs hen helpt om hun leven steeds meer zelf vorm te kunnen geven – in een mate die past bij hun ontwikkelingsniveau – en als ze merken dat school in hun behoefte aan relatie wordt voorzien, dan krijgt onderwijs een enorme waarde voor ze. Om allerlei (gedrags)problemen te voorkomen of op te lossen moeten we er dus voor zorgen dat leerlingen een groeiende mate van autonomie ervaren en dat zij zich steeds competenter gaan voelen. Dat zij zich veilig, geaccepteerd en gezien voelen in hun relatie met hun leerkrachten en elkaar.
Andersom zouden we kunnen stellen dat als er veel (gedrags)problemen zijn en het handhaven van orde veel energie kost, de school blijkbaar onvoldoende waarde of betekenis weet te creëren voor de leerlingen. Hier uiterst kritisch naar kijken en focussen op de waarde die de school biedt in plaats van op de prestaties die zij levert, kan een groot verschil maken.