Oneerlijk taalgebruik om de werkelijkheid te versluieren

Woorden kunnen de werkelijkheid onthullen of juist versluieren. Taal zou er eigenlijk altijd op gericht moeten zijn om de werkelijkheid zo dicht en echt mogelijk te benaderen. Zeker in het onderwijs, waar we werken met kinderen die de wereld nog moeten leren kennen en begrijpen. Toch doen we dat lang niet altijd en is er een aantal woorden dat de meeste mensen achteloos gebruiken om – meestal onbewust – een minder mooie werkelijkheid verborgen te houden.

Luisteren

Hoe gemakkelijk zeggen we tegen een kind dat hij of zij moet ‘luisteren’? Maar bedoelen we daar ook echt luisteren. Stel, wij zeggen tegen een kind dat we willen dat hij zijn rommel opruimt. Als hij dat niet doet, zeggen we dat hij niet luistert. Maar het kind heeft misschien prima geluisterd (gehoord en begrepen wat je hebt gezegd), maar heeft hij ervoor gekozen je verzoek niet op te volgen. Het feit dat we niet tevreden zijn met zijn reactie, betekent dat we bedoelen dat hij niet heeft gehoorzaamd. En dat is iets heel anders! Luisteren is vrij en open. Gehoorzamen is dwingend. We gebruiken het woordje ‘luisteren’, omdat we onszelf niet graag als dictator zien. Maar als we eigenlijk gehoorzamen bedoelen en het kind geen keuze willen laten, is het eerlijker om ook het woord gehoorzamen te gebruiken.

Verwachten

“Ik verwacht dat je morgen je huiswerk gemaakt hebt”. Verwachten we dit echt, of bedoelen we ook hier weer iets anders? Een feitelijke verwachting is een inschatting van toekomstige gebeurtenissen. Als je een baksteen op je af ziet vliegen verwacht je dat het pijn gaat doen als deze je raakt. Als je donkere wolken ziet aankomen, verwacht je dat het gaat regenen. Als het vervolgens niet gaat regenen, of als die baksteen van schuimrubber blijkt, zeg je tegen jezelf: “Goh, ik had het mis”. Maar als we ‘verwachten’ dat een leerling zijn huiswerk maakt en hij heeft het niet gedaan, reageren we niet op die manier. We worden boos op de leerling. We bedoelden namelijk niet echt ‘verwachten’. We eisten dat een leerling zijn huiswerk zou maken. En dat is wederom iets heel anders. Verwachten is open en vrij. Eisen is dwingend. Ook met dit woord versluieren we weer het dwingende karakter van ons onderwijs.

Afspraken

Vaak wordt er in de klas gesproken van afspraken. “We hebben afgesproken dat…” Op veel scholen worden er ‘afspraken’ gemaakt, op een vel geschreven – meestal met de titel ‘Klassenafspraken’ erboven – waarna alle kinderen dit vel ondertekenen. Een echte afspraak is echter iets waar alle partijen inspraak in hebben gehad. Als je uit het niets van je tandarts een brief zou krijgen waarin staat dat je op een bepaalde dag, om een bepaalde tijd in zijn praktijk moet zijn, voelt dat niet als een afspraak. Je fronst waarschijnlijk je wenkbrauwen en belt op om te zeggen dat je dit geen stijl vindt. Hebben kinderen in een klas of op een school inspraak in de ‘afspraken’ die gemaakt worden? Kunnen ze ervoor kiezen om bepaalde ‘afspraken’ niet te erkennen? Mogen ze op een gelijkwaardig niveau suggesties voor afspraken doen richting leerkracht? Zo niet, dan zijn het geen afspraken, maar opgelegde regels en zouden ze ook zo genoemd moeten worden. Als we ze afspraken noemen, versluieren – alweer! – het dwingende karakter ervan.

Eigenaarschap

Relatief nieuw in onderwijsland is de term ‘eigenaarschap’. Het zou betrokkenheid van leerlingen bij leerproces moeten vergroten en hun verantwoordelijkheidsgevoel moeten versterken, maar in hoeverre zijn leerlingen ook daadwerkelijk ‘eigenaar’ van hun leerproces? Eigenaarschap veronderstelt een hoge mate van autonomie. Als je iets bezit, als het rechtmatig ‘van jou’ is, mag je ermee doen wat je wilt. Als je een schilderij van Monet koopt, mag je er rondjes uit knippen en deze als onderzetters gebruiken. De kunstwereld zal niet blij met je zijn, maar je mag het doen. Als je een magnetron bezit, mag je deze jarenlang ongebruikt in je garage laten verstoffen. Mag een leerling op dezelfde manier weken achter elkaar alleen maar tekenen? Mag hij ervoor kiezen rekenen een paar maanden te laten voor wat het is? Of krijgen ze maar zeer beperkte keuzemogelijkheden, maar wel allerlei verplichtingen – zoals bijvoorbeeld het bijhouden van een portfolio? In dat geval is ‘eigenaarschap’ een overtrokken term die  – nogmaals – het veel dwingender karakter van ons onderwijs versluiert.

De bril afzetten

Al deze termen, die vaak zo gemakkelijk worden gebruikt, lijken hetzelfde te willen verbergen. Namelijk dat ons onderwijs erg dwingend is en de autonomie van kinderen ernstig geweld aandoet. En blijkbaar weten we ergens wel dat dit zo is en dat het niet goed is, want anders zouden we gewoon de eerlijke termen gebruiken. Het lijkt ons een ongemakkelijk gevoel te geven onszelf als dwingend te zien en ons onderwijssysteem als ‘dictatoriaal’, dus maskeren we dit feit met woorden die meer acceptabel zijn. Pas als we daarmee stoppen, onze roze bril afzetten en de werkelijkheid durven te zien zoals zij is, kunnen we stappen gaan zetten om het onderwijsysteem vanuit een ander moreel fundament op te bouwen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *