Straffen en belonen zijn de meest gebruikte technieken om gedrag van kinderen in ‘goede’ banen te leiden. Er is weinig twijfel of het werkt. Het werkt. Maar is het daarmee ook wenselijk?
Empathie is de sleutel
Om van een school een gezonde omgeving te maken is het nodig dat niet alleen leerkrachten, maar ook de leerlingen over een flinke dosis empathie beschikken. Dat zij gevoelig kunnen zijn voor de behoeften van een ander. Oog hebben voor het welzijn van anderen en hier rekening mee houden in hun gedrag en communicatie.
Empathie is in aanleg in de overgrote meerderheid van ons aanwezig, maar heeft tijd nodig om te ontwikkelen. Deze ontwikkeling gaat niet vanzelf, maar moet worden ondersteund en voorgeleefd door en ingebed in een invoelende, zorgzame omgeving – thuis, op school, op straat, op de sportclub. Een kind heeft, met andere woorden, empathische voorbeelden nodig om zelf empathisch te worden. Het moet empathisch behandeld worden om te leren hoe het zelf empathisch kan zijn.
Voor veel kinderen is zo’n ondersteunende omgeving helemaal geen vanzelfsprekendheid, waardoor hun vermogen om empathisch te zijn niet optimaal ontwikkeld is. Deze kinderen vertonen daardoor dikwijls gedrag dat de veiligheid van andere kinderen, van de groep als geheel, aantast.
Deze ‘verharding’ maakt het voor andere kinderen lastiger om empathisch te zijn. Empathie of gevoeligheid is een kwetsbare kracht die alleen kan bestaan als je in hoge mate open kunt zijn. In een harde omgeving waar kwetsingen veel voorkomen hebben we de neiging ons af te sluiten. Oftewel minder gevoelig en empathisch te worden.
Om toch een min of meer veilige omgeving te creëren wordt er vaak teruggegrepen op straf en beloning. Omdat het lijkt te werken; gedrag van kinderen verandert er vaak vrij snel door. Maar maken we kinderen er ook daadwerkelijk empathischer en gevoeliger door? Gedragen we ons zelf empathisch en gevoelig als we een kind straf geven?
Straffen is niet empathisch
Straffen is eigenlijk weinig meer dan een kind op één of andere manier een rotgevoel geven. Dit kan bijvoorbeeld door een sanctie op te leggen. Nablijven, strafregels, etc. Een sanctie is – als zij ‘zakelijk’ wordt ingezet – niet zo’n groot probleem, emotioneel gezien.
Maar veel te vaak reageren leerkrachten met spot, afwijzing, minachting, vernedering op probleemgedrag. Er wordt in feite gespeeld met het gevoel van veiligheid gespeeld en omdat dit gevoel van veiligheid zo essentieel is, geeft dit ‘spelletje’ een kind een rotgevoel.
Om dit rotgevoel kwijt te raken proberen veel kinderen zich te voegen naar wat ‘wenselijk’ is. Maar het gevoel van eigenwaarde, het zelfbeeld van het kind en zijn vertrouwensrelatie met de leerkracht worden aangetast in dit spelletje. En deze beschadiging veroorzaakt onherroepelijk nieuwe problemen op. Meer probleemgedrag en/of innerlijke problemen.
Straffen – en vooral de meer ‘emotionele varianten’ – is daarmee uitdrukkelijk NIET empathisch, noch effectief op de lange termijn. Het gevoel van veiligheid, eigenwaarde van kinderen misbruiken om gedrag te beïnvloeden en de vertrouwensband geweld aandoen is onprofessioneel. We geven daarmee bovendien het voorbeeld dat het ok is om je zin te krijgen door je macht te gebruiken en een ander zich naar te laten voelen. Leerlingen leren daarmee ook niet wat empathie is. We moeten dan ook niet verbaasd zijn als we onempathisch gedrag in de klas terugzien en dat probleemgedrag niet of weinig afneemt door het gebruik van straf.
En belonen dan?
Met belonen ligt de zaak iets subtieler, omdat er op het eerste gezicht weinig mis mee lijkt. Door te belonen geven we een kind immers een prettig gevoel in de hoop dat het wenselijk gedrag daarmee vaker laat zien. En in veel gevallen werkt dit ook zo. Maar het is wederom de vraag of we hiermee het empathisch vermogen ontwikkelen.
Empathisch zijn betekent dat je het vermogen hebt om je in een ander te verplaatsen. Om je de gevoelens, behoeften en gedachten van een ander te kunnen voorstellen. Om deze te herkennen als gelijk aan die van jezelf. Het is dus het vermogen om je met een ander te verbinden. Om de kloof tussen jou en de ander te overbruggen. Om de scheiding op te lossen.
Wij mensen zijn ‘geprogrammeerd’ voor deze verbondenheid. Elke keer als we ons op deze manier werkelijk verbinden met een ander, worden we daarvoor van binnenuit ‘beloond’. Het geeft ons een goed en prettig gevoel. En andersom worden we ongelukkig of somber als we zonder enige verbinding met een ander leven.
Als je goed (empathisch) gedrag extern beloont – door een compliment, een sticker, etc. – dan leid je de aandacht af van deze innerlijke, subtiele(!) beloning en richt je het kind op de uiterlijke beloning. Empathisch gedrag kan dan al te gemakkelijk een middel worden om een beloning te krijgen en dat betekent dat er geen werkelijke verbinding meer is. Het is geen werkelijk empathisch gedrag meer, maar egocentrisch en berekenend. Belonen bevordert het empathisch vermogen dus ook niet.
Een andere manier van werken
Om werkelijke sociaal-emotionele veiligheid te scheppen en empathisch gedrag te bevorderen moeten we dus stoppen met straffen en belonen. Dat betekent niet dat we (probleem)gedrag maar gewoon moeten laten, want dat leidt niet tot een veilige omgeving, maar tot een jungle waar het recht van de sterkste geldt.
Het zal echt niet altijd en overal mogelijk zijn om zonder sancties te werken. Maar we zouden ons wel bewust moeten worden van alle subtiele en minder subtiele manieren waarop we het zelfbeeld, het gevoel van eigenwaarde en het empathisch vermogen van kinderen aantasten. We zouden het onszelf niet meer moeten toestaan om straf bijna automatisch en als vanzelfsprekend middel te gebruiken om gedrag te sturen.
We zullen gedrag op andere manieren moeten sturen. Manieren die geen afbreuk doen aan het empathisch vermogen van kinderen. Die hen niet raken in hun eigenwaarde. Die hun gevoel van veiligheid niet beschadigen en hun disfunctionele mentale modellen niet bekrachtigen. Het vraagt om een meer holistische, therapeutische aanpak.