Pedagogisch klimaat als absolute voorwaarde voor goed onderwijs

Een goed, gezond en evenwichtig sociaal-emotioneel klimaat vormt de absolute basis voor goed onderwijs. Het pedagogische klimaat is het ‘landschap’ waarin onderwijs plaatsvindt. Hoe gezonder en vruchtbaarder dit landschap, hoe hoger de opbrengsten. Ontspannen kinderen die zich prettig en veilig voelen in de klas en op school, kinderen die zich verbonden voelen met hun leerkracht en medeleerlingen, leren sneller en gemakkelijker en vertonen minder gedragsproblemen. Leerkrachten ervaren in zo’n klimaat minder stress en meer voldoening en zijn effectiever in hun werk.

In een werkelijk gezond pedagogisch (sociaal-emotioneel) klimaat staat de relatie tussen leerling en leerkracht voorop. Deze vormt de kern van het pedagogisch handelen. Een absoluut veilige relatie waarin geen ruimte is voor dwang, afwijzing, vernedering, minachting, bangmakerij, schaamte- of schuldinductie. Een relatie waarin met grote sensitiviteit wordt omgegaan met de afhankelijkheidspositie van kinderen. Met hun zelfbeeld en gevoel voor eigenwaarde. Waarin het kind altijd onvoorwaardelijk wordt geaccepteerd zoals het op dat moment is.

Pedagogisch klimaat is gedrag

Het pedagogisch klimaat wordt gevormd door het gedrag van leerlingen en leerkrachten. In een gezond pedagogisch klimaat gedraagt iedereen zich sensitief, empathisch en emotioneel evenwichtig. Probleemgedrag – gedrag dat niet sensitief, empathisch en evenwichtig is – ondermijnt het pedagogisch klimaat, waardoor kinderen (en leerkrachten) zich niet veilig veilig en ontspannen voelen op een school of in een klas waar probleemgedrag (veelvuldig) voorkomt.

Gedrag komt niet uit de lucht vallen, maar is een uiting van innerlijke factoren: emoties, behoeften en overtuigingen. Als je verdrietig bent zul je je anders gedragen dan als je boos bent (emotie). Als je behoefte hebt aan rust zul je je anders gedragen dan als je behoefte hebt aan aandacht (behoeften). En als je gelooft dat anderen op je neerkijken, zul je je anders gedragen dan als je gelooft dat je geliefd bent (overtuigingen).

Kinderen hebben beperkte gedragsregulatie

De hersenen van kinderen zijn nog niet voldoende ontwikkeld om deze innerlijke factoren effectief te reguleren. Zij zijn daarmee dus ook nog niet hun staat hun gedrag effectief te sturen en af te stemmen op de eisen van een klas of school. Ze hebben externe regulatie nodig, in de vorm van een vertrouwensrelatie met – en voorbeelden van – volwassenen. Kinderen kunnen slechts zo gezond worden als hun omgeving. Dit gegeven stelt hoge eisen aan het school- en klassysteem.

Om gedragsproblemen te voorkomen en op te lossen – en onderwijs daarmee soepel en effectief te laten verlopen – moeten scholen kinderen een intens veilige, evenwichtige en gezonde omgeving te bieden. Een omgeving waar een warme, robuuste en accepterende relatie met de leerkrachten voorop staat. Een omgeving waar kinderen erop kunnen rekenen dat zij zonder spot, afwijzing, minachting, afkeer of welke aanval op het zelfbeeld of gevoel van eigenwaarde en (emotionele) veiligheid worden behandeld.

Aan de ene kant moet er een onvoorwaardelijke acceptatie van het kind zijn. Kinderen zijn (nog) niet volledig ‘zelfsturend’ en zijn/worden gevormd door krachten – genen en omgeving – die buiten hun macht liggen. Ze kunnen daarom ook niet verantwoordelijk gehouden worden voor hun gedrag of afgewezen worden als ze ’tekort schieten’. In elk geval niet op de manier of in de mate waarom volwassenen verantwoordelijk kunnen worden gehouden. En kinderen straffen voor gedrag waar ze nog onvoldoende controle over hebben is fundamenteel onrechtvaardig.

Tegelijkertijd moet de school ook heel duidelijke grenzen hanteren en hoge verwachtingen ‘uitspreken’ naar kinderen. Daarbij moeten kinderen de hulp, begeleiding en voorbeelden krijgen om daadwerkelijk aan deze verwachtingen te kunnen voldoen. Dat betekent dat slecht grenzen ‘aangeven’ of bestraffen van het overschrijden van die grenzen veel te mager is.

Een hoge mate van bewustzijn

Een werkelijk gezond klimaat creëren vraagt om een team dat zich sterk bewust is van de innerlijke processen die gedrag sturen. Van de beschadigingen die kinderen in deze innerlijke processen (kunnen) oplopen en van de invloed op het eigen handelen op deze innerlijke processen. Het vraagt ook om een team dat zich bewust is van de eigen innerlijke processen – en eventuele beschadigingen hierin – en van het gedrag dat eruit voortvloeit. Een team dat kinderen niet veroordeelt, maar hen kan zien en accepteren als de ‘onvolledige’, afhankelijke wezens die ze zijn. Een team dat de eindverantwoordelijkheid kán en wíl nemen om voor een extreem gezonde omgeving te zorgen.

Deze aanpak is geen snelle of gemakkelijke weg en vraagt dus om hoge mate van toewijding, empathie en (zelf)bewustzijn. Maar uiteindelijk is het wel het pad dat tot gezonde, ontspannen scholen leidt, waarin optimaal en met plezier geleerd en gewerkt kan worden.

4 reacties

  1. Zou het mogelijk zijn te verwijzen naar studies die bewijzen dat het klas- en schoolklimaat een positieve invloed hebben op het gedrag van de kinderen? Alvast bedankt!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *